Het blijkt dat er nog wat misverstand is over het toekomstig gebruik van het doopvont bij doopsels. Voor de brand stond de doopvont in een aparte doopkapel achter, links van de ingang. Dat is vaak de gebruikelijke plaats in Katholieke kerken. Er is echter besloten om van deze ruimte een Mariakapel te maken. Daarom moest er een andere plaats gevonden worden voor het doopvont. Een doopvont op het priesterkoor is niet gebruikelijk. In de zijkapellen zou het ook een “sta in de weg zijn”, ook vanwege het multifunctioneel gebruik.

Uiteindelijk is er voor gekozen om het natuurstenen doopvont, uit de kerk van Oosterwierum, te plaatsen in het voormalig biechtlokaal. Het komt hier met een goede belichting goed tot zijn recht. In de vloer van de kerk is er in het midden van de kruisvorm, voor het altaar, een symbolische doopschelp of bron aangegeven. Op zijn Amelands zou je het een dôbbe kunnen noemen; de Willibrordusdôbbe. Bij doopplechtigheden wordt er een losse doopschaal geplaatst op deze bron/dôbbe. Vanuit het vaste doopvont wordt het doopwater geschept, in de doopschelp, voor het doopsel. Om de symboliek compleet te maken, komt het raam met de legende van St. Willibrordus, die na een storm aanspoelt op een eiland en daar enkele eilanders doopt, recht tegenover het doopvont.