Tijdens de eucharistieviering van zondag 17 augustus j.l. werd op passende wijze stilgestaan bij de herdenking van het 100 jarig bestaan van het “nieuwe” kerkhof.

Ná de voorbede werden drie kaarsen aangestoken: één voor alle gedoopte en ongedoopte kinderen en jongeren, één voor alle moeders, dochters en vrouwen en tenslotte voor alle vaders, zoons en mannen. Daarna werd er 1 minuut stilte gehouden. Het geheel werd afgesloten door een prachtig gebed en daarna werd afwisselend door pastoor Nota en het koor het lied “Ik roep uit de diepten tot U Heer, want bij U Heer is erbarming” (psalm 130-2) gezongen. De emotie was te voelen en er heerste saamhorigheid. De viering ging daarna verder met prefatie en het eucharistisch gebed. Een woord van dank aan allen die aan dit kleine eerbetoon hebben meegewerkt.

Het feit van het 100 jarig bestaan is ook met pastoor Paul Verheijen en het kerkbestuur besproken. Dit heeft tot gevolg gehad dat de officiële herdenking zal plaatsvinden op zondag 16 november a.s. Pastoor Verheijen zal dan voorgaan in een plechtige eucharistieviering en vermoedelijk zal er dan een stille tocht naar het kerkhof worden gehouden voor een korte en sobere herdenking. Dit laatste zal met behulp van de pastoraatsgroep nog nader worden uitgewerkt.

 

100 JARIG BESTAAN VAN ONS KERKHOF

 “MIDDEN IN HET LEVEN STAAN WIJ IN DE DOOD”

Nadat in 1878 de nieuwe r.k. kerk van bouwmeester Pierre Cuypers en bouwpastoor Otgerus Scholten aan de weg naar Buren gereed gekomen was, lag het in 1847 aangelegde en door pastoor Westers ingewijde kerkhof aan de Ballumerweg verder van de kerk verwijderd. Daarom had pastoor Scholten het plan opgevat om een nieuw kerkhof nabij de nieuwe kerk aan te leggen. Hij had hiervoor persoonlijk al grond in de nabijheid van de kerk aangekocht maar mocht het vervolg niet zelf meer meemaken. Hoe graag ook deze ijverige pastoor zijn lievelingsplan ten uitvoer had willen brengen, zijn hoge leeftijd en zwakke gezondheid lieten dit niet meer toe; hij overleed op 20 oktober 1911.

Op St. Clemensdag (23 november) 1913 hield pastoor Weenink een toespraak tot de gelovigen om hen op te wekken allen mee te helpen bij de aanleg. In de week daarna bezocht de pastoor alle parochianen en velen toonden zich bereid hand- en spandiensten te verlenen. Om nooit last te krijgen van water zou het terrein ongeveer 95 cm. moeten worden opgehoogd. Het burgerlijk Armbestuur stond toe van de naastgelegen duinen zand te halen. Foppe de Jong, die zich bij de aanleg zeer verdienstelijk heeft gemaakt, nam gratis de gehele leiding van het werk op zich.

Op dinsdag 9 december 1913 begonnen de werkzaamheden. Dagelijks werkten ongeveer 30 tot 35 personen en alles geschiedde “in de schoonste harmonie” en in een opgewekte stemming. Hoewel alle parochianen die enigszins hulp konden verlenen hebben meegewerkt, dienen toch enkele met name te worden genoemd: Foppe de Jong, de beide kerkmeesters Sip Metz en Dirk Tieman, vervolgens ook Sipke S. de Jong, Douwe P. de Jong, Sipke P. de Jong en Sip Metz, die steeds hun paarden ter beschikking hadden gesteld. Ook gaven verschillende parochianen geld om daarmee de meer armlastige arbeiders te betalen. In het geheel is aan de ophoging van het terrein 28 dagen gewerkt, terwijl er ongeveer 3300 m3 zand is vervoerd.

Hoewel het kerkhof nog niet was omheind en ook nog niet was ingewijd, werd met verlof van de burgemeester op 31 maart 1914 de eerste parochiaan daarop begraven (lijn D, nummer 1). Het was Andries Metz (68) uit Nes, die steeds ijverig aan alle werkzaamheden had meegewerkt en die met zijn maten nog uitvoerig en gekscherend had gesproken over het feit wie er als eerste zou worden begraven. Zijn graf en grafsteen zijn nog steeds aanwezig. In mei 1914 werd het hekwerk, gebouwd door de gebr. van der Werff uit Leeuwarden, geplaatst.

Op woensdag 26 augustus 1914 werd het kerkhof ingewijd door deken J. Vaas van Leeuwarden. ’s Morgens om 08.00 uur werd er een plechtige gezongen H. Mis opgedragen door deken Vaas en hij werd daarbij geassisteerd door pastoor Weenink en een aantal andere geestelijken uit o.a. Dokkum.

In het memoriaalboek van de parochie staat geschreven:

“Anno Domini 1914, die 26 Augusti. Post praevram acceptam facultatem ab Illustrissimo Archiopiscopo H. v. d. Wetering novum coemiterium rite est benedictum ab A. Rev. D.no. J. H. Vaas, dec. Leov(ardia). Deo Gratias!”  

(Op 26 augustus van het jaar 1914 is met machtiging en goedkeuring van de Aartsbisschop H. v.d. Wetering en volgens de voorschriften het nieuwe kerkhof ingewijd door de Zeer eerwaarde heer J.H. Vaas, deken van Leeuwarden. God zij dank!)

Op 4 januari 1915, ’s avonds tegen 19.00 uur werd het stoffelijk overschot van pastoor Scholten, begeleid door pastoor Weenink en leden van het kerk- en armbestuur, in alle stilte van het oude naar het nieuwe kerkhof overgebracht en was voldaan aan zijn vurige wens bij “zijn” kerk te mogen rusten.

Vanaf het begin af aan werden op het oude kerkhof geen begravingen meer toegestaan en in de loop der jaren verdwenen steeds meer oude monumentale grafstenen. In 1968 werd het oude kerkhof van gemeentewege gesloten. Het heeft thans een monumentale status met een vernieuwde ingang.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn op het nieuwe kerkhof 13 geallieerde soldaten (5 Fransen, 4 Engelsen, 3 Polen en 1 Canadees) en één Duitse soldaat begraven. Het graf van de Duitser Jozef Wille (juni 1940) bestaat nog steeds; de geallieerden zijn in 1953 allen overgebracht naar het algemeen oorlogskerkhof in Nijmegen. Later zijn enkelen alsnog gerepatrieerd naar hun land van herkomst.    

Het kerkhof werd in 1995 geheel gerenoveerd en aan de zuidkant (ingang) uitgebreid met enkele (kleine) vakken. Nog niet zo lang geleden vond opnieuw een kleine uitbreiding plaats doordat een aangrenzend stukje terrein aan de noordwestkant kon worden aangekocht. Midden op het kerkhof vindt men een groot staand kruis met corpus. Het geheel is geplaatst op een stenen tombe met daarop aan de westzijde een herinneringsplaat met de tekst: “ Het is een heilige en heilzame gedachte voor de overledenen te bidden, opdat zij van hunne zonden bevrijd worden. II Mach. 12 vs. 46”      

Vóór de tombe liggen de stoffelijke resten van de pastoors Otgerus Scholten (1915), Wiebren de Jong (1962, broer van de Kardinaal) en Adrianus van Wissen (1997).

Volgens het begraafboek van de parochie H. Clemens zijn tussen 1914 en augustus 2014 op het kerkhof 655 volwassenen en 66 kinderen begraven (totaal dus 721). Vier parochianen zijn elders begraven (Tilburg, Amsterdam, Londen en Dokkum), terwijl 2 volwassenen en 1 kindje op het algemene kerkhof van Nes ter aarde werden besteld. Vanaf 1978 hebben slechts 8 crematies te Goutum plaatsgevonden. De “top drie” van oudste parochianen die op het kerkhof zijn begraven wordt aangevoerd door Tjetke de Jong, 103 jaar oud (2014), Janke Tieman-Oud, 101 jaar (1990) en Catharina de Jong-Metz 99 jaar (2008).

Moge het kerkhof tot in lengte van dagen voor ons een plek van gedenken zijn en een herinnering blijven aan onze dierbare overledenen. 

Henk Nota, pr.

1 9 1 4 – 2 0 1 4