Na een feestmaand en twee weken kerstvakantie pakken we het gewone leven weer op. Het duurt nog even voor de lente zich aandient In de tussentijd kunnen we wel wat vrolijkheid gebruiken. Lach is de komende weken het onderwerp in de lessen levensbeschouwing.

Lach is in deze lessen een serieus onderwerp met een vrolijke ondertoon. In religieuze tradities is levensvreugde een belangrijke kwaliteit. In een Bijbelverhaal moet Sara lachen bij het idee dat ze op hoge leeftijd nog een kind zal krijgen. Als het zover is, noemt ze hem Isaak, kind van de lach. Hindoes verbinden zich met levensvreugde in een lachmeditatie. Het beeld van een lachende Boeddha getuigt van zijn verlichting. Het gaat er in deze lessen niet om dat alles met een lach kan worden afgedaan. Verdriet of ziekte kunnen diepe sporen nalaten. Een begrijpende glimlach of de lach van een CliniClown kunnen enorm opbeuren. Een lach getuigt van een goede geest. We willen met de kinderen de kracht van de lach ontdekken.

De combinatie humor en geloof is niet altijd even gelukkig. Dat maakt het onderwerp spannend. Daar willen we met de kinderen over nadenken. Wat maakt het verschil tussen leuke en beledigende grappen? Ook is er verschil tussen uitlachen en samen lachen. Samen lachen om een goede grap kan ook een krachtige verbinding scheppen. Maar als een kind door de groep wordt uitgelachen, voelt het zich gekleineerd en buitengesloten. We onderzoeken met de kinderen het verschil tussen lachen met en uitlachen.

In de lente worden vrolijke feesten gevierd. Feesten die moeilijke omstandigheden helpen relativeren en zo verbondenheid scheppen. Belangrijke voorbeelden zijn het joodse Poerimfeest, het hindoestaanse Holifeest en het christelijke carnaval. We laten de kinderen ermee kennismaken en hopen ze iets mee te geven van de feestvreugde.

We hopen op vrolijke weken.

Met vriendelijke groet,

Namens het team Corrie