vrij naar een artikel van het Catechesehuis

De oorsprong van de christelijke paasviering ligt in de joodse liturgie (Pesac), die uitdrukkelijk wordt geconcentreerd op de herdenking van de bevrijding uit Egypte, de tocht door het water en de woestijn naar het beloofde land. Telkens wanneer het paasfeest gevierd wordt, worden de gelovigen weer aan de gebeurtenissen van de uittocht herinnerd, opdat zij ernaar gaan leven.

De christelijke paasviering herdenkt dezelfde geschiedenis van God en zijn volk, maar dan in de persoon van Jezus, die het nieuwe paaslam werd. Jezus vierde tijdens het paasmaal met zijn apostelen het Laatste Avondmaal en zo gaf Hij aan het joodse paasfeest zijn definitieve zin. Door zijn dood en verrijzenis, het nieuwe Pasen, loopt het Laatste Avondmaal inderdaad vooruit op de overgang van Jezus naar zijn Vader. Dit wordt gevierd in de eucharistie van Witte Donderdag.

Men kan in de paasviering, historisch gezien, verschillende perioden onderscheiden.

1. Vóór de kerkvrede van 313
Vóór de kerkvrede van 313 bestond de paasviering uit vasten (treuren om de dood van de Heer). Deze vasten werd besloten door een nachtwake, waarin gelezen werd uit de Schrift: de passages over het paaslam, de lijdende dienaar, het lijden van de Messias. De vasten werd verbroken door de Eucharistie, dwz. de communie. Deze Eucharistie was de inleiding op de blijde viering van de vijftig dagen (paastijd). Pasen was Iijdensherdenking, waaraan het element van de overwinning niet ontbrak.

2. Na de kerkvrede van 313
Na de kerkvrede kreeg men meer oog voor het verloop van de gebeurtenissen in de laatste dagen van Jezus’ leven, zoals beschreven in de vier evangeliën. Het Paasmysterie werd uiteengelegd in een viering van drie dagen (Triduum Sacrum): Goede Vrijdag (lijden en sterven), Paaszaterdag (grafrust) en paaszondag, die echter toch één geheel vormden. De paaswake was als het ware een samenvatting van deze drie dagen, vooral toegepast op de volwassenen die gedoopt werden. In deze tijd werd de Paaszondag de blijde afsluiting van het Triduum, het hoogtepunt van het kerkelijk jaar. Men vindt deze opvatting van het Paasfeest in vele geschriften, o.a. in sommige preken van Augustinus en van paus Leo de Grote.

3. Laatste stadium
In een laatste stadium (dat in de Latijnse ritus vanaf de middeleeuwen tot in de moderne tijd voortduurde) werd de paaszondag geïsoleerd van de voorafgaande dagen. Het zgn. Triduum, nu omvattend Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Paaszaterdag, werd tot een voorbereiding op de Paaszondag. De nachtwake (paaswake) werd van de nacht verschoven naar de Paaszaterdagmorgen of -middag.

4. Herziening liturgie
De liturgische beweging in de Rooms-Katholieke Kerk heeft de eenheid van het paasmysterie in de liturgieviering van de kerk trachten te herstellen. In 1955 werd de liturgie van de Goede Week op basis van historische gegevens herzien. Belangrijker nog was het resultaat van het Tweede Vaticaans Concilie, dat in zijn Constitutie over de Liturgie het mysterie van Pasen het fundament noemt voor elke liturgische viering en dat tegelijk een gehele herziening van de paasliturgie in het vooruitzicht stelde. Dit werk is in 1970 voltooid met het verschijnen van het nieuwe Missale Romanum.
Op welke datum wordt Pasen gevierd?

De datum van de eerste paasdag valt – volgens de christelijke kalender – op de eerste zondag na volle maan na het begin van de lente (21 maart) en kent hierdoor dus een spreiding van 34 dagen (van 22 maart tot 25 april).

In 2016 wordt Pasen gevierd op 27 maart.
In 2017 wordt Pasen gevierd op 16 april.
In 2018 wordt Pasen gevierd op 1 april.
In 2019 wordt Pasen gevierd op 21 april.
In 2020 wordt Pasen gevierd op 12 april.

Het joodse paasfeest (Pesach) wordt gevierd in de voorjaarsmaand Nisan (maart-april), te beginnen bij de vollemaansnacht. Door deze verschillende berekeningen kunnen de data van het christelijke en het joodse paasfeest soms ver uit elkaar liggen.

Mede namens pastor Diederik Duzijn wens ik ons allen een Zalig Pasen. Volgend jaar weer in onze herbouwde Clemenskerk!

pastor Paul Verheijen