Levend in een democratie moeten we van tijd tot tijd naar het stemhokje om een keuze te maken. De Grieken mogen dat volgende maand weer eens doen met alle onzekerheid van dien, want gáát een nieuwe regering zich aan de afspraken met Europa houden? Onze minister-president werd onlangs door de leden van de Tweede Kamer flink in de tang genomen omdat hij een verkiezingsbelofte had gebroken: geen cent meer naar de Grieken. Het werd hem met genoegen ingepeperd door de oppositie-partijen. ‘De Pinokkio van de Lage Landen’, de leugenaar bij uitstek, noemde één van de parlementariërs hem zelfs. Wéér eens werd duidelijk dat verkiezingsbeloften maar een beperkte houdbaarheid hebben!
Volgend jaar november, in 2016 dus, zijn er presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten van Amerika. Eén van de kandidaten is een steenrijk man als Donald Trump. Een man die geld genoeg heeft voor zijn campagne en die er een sport van heeft gemaakt om alles en iedereen tot op het bot te beledigen: àlle Mexicanen zijn verkrachters, vrouwen zijn een mislukt experiment van de schepper als het op hun intelligentie aankomt en ga zo maar door: niemand wordt er gespaard. De Grieken, het kabinet Rutte en de mensen in de Verenigde Staten: ze staan allemaal voor een moeilijke keuze. Voor wàt of voor wíé kies ik?
In het evangelie zijn er ook voor Jezus zulke keuzemomenten. We hebben dat een paar weken geleden nog gehoord in de zondagsviering. Jezus heeft verwezen naar de tocht van veertig jaar door de woestijn, naar de ontberingen van het volk, dat dorst had en honger leed en dat toen water uit de rots kreeg en manna, brood uit de hemel. En Jezus heeft gezegd dat Hij net als destijds het manna uit de hemel is neergedaald, maar, zegt Hij: “Wie dìt brood eet, zal in eeuwigheid leven.” ((Johannes 6: 58b) Voor òns, die iedere zondag in alle rust en vrijheid naar voren kunnen komen, de hostie in de hand krijgen met de woorden: Lichaam van Christus en dat zullen beantwoorden met: Amen, niets bijzonders misschien. Maar voor de tijdgenoten van Jezus was het zo ongeveer heiligschennis! Hoe dùrft die man? Wíé kan nog luisteren naar deze hàrde woorden, naar deze vréémde boodschap? “Ten gevolge hiervan trokken velen van zijn leerlingen zich terug en verlieten zijn gezelschap.” (vers 66) Liever dan daarover in onzekerheid te leven stelt Jezus dan aan zijn meest nabije leerlingen, de twaalf apostelen de vertrouwensvraag: “Wilt ook gij soms weggaan?” Het zou natuurlijk een klàp in zijn gezicht zijn, het éínde van een beweging die nog maar nèt begonnen is, maar liever dàt dan een stel mensen die Jezus nog wel vòlgt maar allang niet meer in Hem gelóóft.
Als wij Jezus willen volgen, u en ik, dan moet er op zijn minst íéts van zijn leven in dat van òns te zien zijn. In wat we dóén, in stille, vaak voor de buitenwereld onzichtbare aandacht voor mensen in onze omgeving, onzeparochie, onze buurt. Mensen die aandacht en liefde nodig hebben zoals wijzelf voedsel nodig hebben om in leven te blijven. Het komt niet in de krant of op tv maar je dóét het gewoon. Dat we Jezus volgen al ook moeten blijken uit wat we zèggen. Praten wij nèt zo liefdeloos over de vele vluchtelingen als op straat gebeurt of proberen we ons in te leven in de ontberingen die mensen met baby’s op hun arm die onderdak zoeken in het treinstation van Boedapest, de hoofdstad van Hongarije, zonder voedsel, zonder water? Heeft Jezus ooit mensen afgewezen, al hadden ze een besmettelijke ziekte? En mogen wìj ons dan, zijn volgelingen met de erenaam van christenen getooid, wèl vernietigend uitlaten over de paria’s van dit moment? Respect en nòg eens respect, duizendmaal herhaald, tekende het leven van Jezus. Vrijheid: Willen jùllie, mijn twaalf beste vrienden op wie ik héél mijn kerk wil bouwen, willen jùllie mij soms ook verlaten?
Het is een vraag aan ons in 2015. Laten we ons raken door de foto van het levenloze lichaampje van de 3-jarige Aylan Kurdi verdronken tijdens de vlucht van het gezin naar de vrijheid? De keuze is aan ons! Of willen ook wij Jezus soms verlaten? Hij die eens gezegd heeft: “Elke keer dat jullie iets goeds deden voor een van deze kleinsten, deed je iets goeds voor Mij.” (Mattheüs 25: 40)
mede namens pastor Neeltsje Bouma,
pastor Paul Verheijen