Zusters en broeders,

Ik denk, dat ik geen opzienbarende boodschap verkondig als ik zeg dat we best tevreden mogen zijn met paus Franciscus. Voor heel veel mensen, zowel binnen als buiten onze Kerk, is hij de verpersoonlijking van een eenvoudige christen. Zijn pauselijke woning is leeg gebleven sinds zijn verkiezing, omdat hij nog steeds in hotel Sint Anna woont op het terrein van het Vaticaan. Daar ontvangt hij ook zijn bezoek. Hij eet er tussen de middag de Italiaanse hoofdmaaltijd, het pranzo, samen met de andere gasten. Laatst schoof de paus onverwachts aan in de kantine van de werknemers, de schoonmakers, de tuinlieden en ander personeel. Stond daar met zijn dienblaadje in de rij en was in de gesprekken met hen echt geïnteresseerd in hun leven en werken. Vorige week was hij op bezoek in Zuid-Korea, een bloeiende katholieke gemeenschap in Azië en riep daar op tot verzoening met Noord-Korea. Hij komt op voor de vele vluchtelingen van dit moment in Irak. Laat zich in een niet gepantserde tweedehands Fiat rondrijden. Waarschuwt de maffia in Zuid-Italië. Bemoeit zich intensief met de hervorming van het Vaticaans bestuursapparaat en noemt zich eerst en vooral de bisschop van Rome die ons aller gebed hard nodig heeft. Kortom: de paus die onze wereldwijde Kerk ook nódig had in deze turbulente tijd!

Op het Evangelie van vandaag is sinds jaar en dag door de Rooms-katholieke Kerk de rol van de paus gebaseerd. De paus als opvolger van Petrus, de eerste onder de apostelen. In de enorme koepel van de Sint Pieter in Rome staat het in het Latijn in koeienletters afgebeeld: “Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen.” (Matt. 16: 18) Petrus en zijn opvolgers als het fundament waarop de kerk nog steeds wordt gebouwd. De waarborg voor eenheid en voor rechtzinnigheid! Maar waar komt dat vandaan?

Petrus is een man, die nogal impulsief is. Vandaag komt hij in het Evangelie als eerste en zonder aarzelen met de uitspraak: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.” De andere leerlingen weten nog wèl te vertellen wat anderen over Jezus zeggen. Dat hij de wederopstanding van de door koning Herodes onthoofde Johannes de Doper zou zijn of een van de profeten, zoals Elia of Jeremia, maar als Jezus hen dan vraagt wat ze zèlf vinden, voor wie zij zèlf hun Meester houden, dan wordt het even stil. Alleen Petrus staat direct met zijn antwoord klaar. Zo’n man ìs hij nou eenmaal! Recht voor zijn raap, luid en duidelijk: de Christus, de Zoon van de levende God. en dan zegt Jezus: “Zalig zijt gij Simon, zoon van Jona, want niet vlees en bloed hebben u duit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is.” en direct daarop wijst Jezus Petrus aan als de steenrots (dat betekent de naam Petrus) waarop Hij zijn kerk zal bouwen. Maar Petrus is een impulsief mens zei ik straks al. We horen komende zondag al wil hij Jezus even de les lezen en noemt Jezus zijn leerling een door de duivel bezeten mens. En wie herinnert zich niet de treurige scène op Witte Donderdag. Al zullen ze Jezus allemaal in de steek laten! Hij, Petrus zal dat nooit en te nimmer doen. Al moet Petrus met zijn Meester de gevangenis in of wordt hij ter dood veroordeeld: hij zal niet wijken van de zijde van Jezus. zègt hij tenminste bij het Laatste Avondmaal! Een paar uur later zal hij vloekend zweren Jezus nog nooit te hebben ontmoet. En dàn kraait de haan: Petrus wéét dat hij weer eens een veel te grote mond heeft opgezet, eerder die avond.

Op zùlke mensen is onze kerk gebouwd! Foutje van Jezus bij de sollicitatieprocedure? Verkeerde inschatting van de stichter van onze Roomse Kerk? Dat lijkt me een gròve onderschatting van Jezus! Dat soort van fouten wordt gemaakt bij internationals waar de CEO na een half jaar weer opstapt, omdat hij het niet eens kan worden met de Raad van commissarissen. Nee, ik vermoed dat Jezus zijn Kerk júíst heeft wìllen bouwen op gewone mensen. Niet op heiligen aan wie geen smetje te ontdekken valt. Die vanaf hun vroegste jeugd zich onberispelijk hebben gedragen. (dat soort heiligen bestaat trouwens alleen maar in vrome beschrijvingen van heiligenlevens met géén ander doel dan ons te beschamen!) Het gaat Jezus om gewone mensen, ambachtslieden, boeren en vissers die boven zichzelf kunnen uitstijgen. Want diezelfde Petrus is later wèl bereid om voor zijn geloof te sterven. Hij wordt gekruisigd en begraven op de plek waar nu de Sint Pieter staat. Gekruisigd met het hoofd naar beneden, omdat Petrus het te veel eer vond om Jezus in de dood te imiteren! Zo’n man!

Aan het hoofd van onze Kerk staat opnieuw een man die respect verdient, paus Franciscus. Zelf zei hij deze week dat hij niet verwachtte onze Kerk nog langer dan een jaar of twee, drie te mogen dienen. Ik weet niet hoe hij dat bedoelt. Zeker is, dat hij door zijn moedige houding ook veel vijanden maakt. Maar misschien moeten we ook niet van hèm alleen verwachten dat hij het gezicht van de Kerk bepaalt. Stel u eens voor, dat Jezus Christus aan òns hier zou vragen: “En jullie? Jullie op Ameland en Schiermonnikoog en in Burgum en Dokkum. Wie zeggen jùllie dat Ik ben?” (vrij naar vers 15) Wat zouden al die mensen zeggen die nog maar nauwelijks in de kerk komen, behalve bij een begrafenis? Maar dichterbij nog: wat zouden wìj dan moeten zeggen? Wìj, degenen die hier op zondagmorgen tòch maar weer naar toe gekomen zijn. Goedwìllende mensen, nèt als dat kleine groepje leerlingen dat Jezus trouw volgde. Maar wie vòlgden ze eigenlijk. Hadden ze daar de laatste tijd wel eens over nagedacht?

Wie is Jezus Christus eigenlijk voor ons? Is Hij voor ons de Zoon van God? Bouwen we hiernaast weer de Clemenskerk op, omdat we aan ons geloof waarde hechten? Omdat ons geloof een richtingwijzer is in ons leven en Christus het fundament is voor deze parochie? Of bouwen we de kerk weer op uit nostalgische redenen, uit heimwee naar vroeger toen we tròts waren op onze kerk en ons rooms-katholieke geloof? Zijn wij mensen als Petrus, die het regelmatig liet afweten als het erop aankwam, maar die altijd weer op zijn schreden terugkeerde? Terug naar Jezus Christus? Speelt Jezus de hoofdrol in het toneelstuk van ons leven? Of staat Hij opzij in de coulissen te wachten tot Hij weer eens ten tonele wordt gevraagd? Hij vraagt ons: ‘En jullie? Wie ben Ik voor jullie?’
Het lijkt me op zijn minst de moeite waard om daar eens over na te denken. Ieder voor zich, maar zeker ook wij samen als parochie!

Amen